Het viaduct bestaat uit 22 stalen dubbelsporige brugdelen, steunend op twee landhoofden, vijf steunpijlers en zestien gewone pijlers van gewapend beton. Elk van de brugdelen is 48 meter lang en weegt ongeveer 260 ton.
Het is een belangrijke schakel in het internationale handelsverkeer en verbindt het Westbahnhof in Aken met het belangrijke rangeerterrein voor goederen in Montzen. Het viaduct bij Moresnet is aldus van eminent belang voor de handelsbetrekkingen met Duitsland en met landen in Oost-Europa; dagelijks passeren hier in twee richtingen 80 tot 90 goederentreinen.
De relatief korte geschiedenis van het viaduct is nogal bewogen geweest. Het werd in de oorlog van 14-18 gebouwd en moest de oorlogsinspanningen ondersteunen door een snelle aanvoer van troepen en materieel naar de fronten in Vlaanderen mogelijk te maken. Met dat doel werd vanaf 1916 de spoorlijn van Aken via Montzen en Visé naar Tongeren aangelegd. Vanwege de ongunstige terreinomstandigheden werd het viaduct hierin een zeer belangrijke schakel. De sterke glooiing van het Geuldal dwong de ingenieurs tot de bouw van deze gigantische constructie, die met zijn lengte van meer dan een kilometer een voor die tijd enorme technische uitdaging vormde.
Terwijl Duitse ingenieurs het project uitwerkten en de werkzaamheden aanstuurden,
moest het handwerk worden gedaan door grote aantallen Russische krijgsgevangenen die in Duitsland waren geïnterneerd. Ze werden ondergebracht in plaatselijke kampen en moesten van daaruit ver weg van huis de gevaarlijkste en moeilijkste werkzaamheden uitvoeren. Ondervoeding en slechte hygiënische omstandigheden maakten hun situatie nog miserabeler. De handigsten onder de gevangenen maakten kleine kunstvoorwerpen of gereedschappen, die ze tegen een beetje voedsel of tabak ruilden om zo hun lot iets te verlichten. Ze voerden deze ruilhandel met de inwoners van Moresnet en omgeving, die erin slaagden contacten te onderhouden in weerwil van de strenge bewaking, maar in sommige gevallen juist ook met de medewerking ervan.
Onder hun vaardige handen veranderden granaathulzen ironisch genoeg in gevormde en gegraveerde bloemenvazen. Lege patroonhulzen werden gebruikt om aanstekers en artistiek bewerkte ringen te maken. Er moeten nog vele van dit soort voorwerpen in het bezit zijn van de nazaten van hen die ze ooit verwierven, zorgvuldig bewaard als kleine, roerende getuigen van een tragisch stuk geschiedenis.
De geallieerde overwinning betekende het einde van de werkzaamheden en daarmee van de lijdensweg van de Russische gevangenen. Negen van hen echter vonden toch nog een laatste rustplaats op het kerkhof van Moresnet, nadat zij onder onduidelijke omstandigheden alsnog hier om het leven kwamen. Hun gemeenschappelijk graf wordt tot op de dag van vandaag door het gemeentebestuur met zorg onderhouden.
Het viaduct, dat de dag na de wapenstilstand geheel intact in Belgische handen kwam, werd beschouwd als een soort herstelbetaling. Het droeg in de loop der jaren bij aan de economische wederopbouw van het land. Maar aan de horizon van de geschiedenis tekenden zich al snel de sombere voorbodes van een tweede wereldwijde oorlog af. In Europa zou zich opnieuw een tragedie gaan afspelen.
Op 10 mei 1940 trokken Duitse troepen, begeleid door het onheilspellende geluid van luchteskaders, voor de tweede keer België binnen.
Onder de neus van de vijand bliezen de Belgen nog dezelfde ochtend rond 7 uur het viaduct op. Eén pijler en twee stalen brugdelen werden daarbij vernietigd. Terwijl Duitse troepen het dorp al hadden ingenomen, werd het viaduct die dag nog eens onder vuur genomen door de kanonnen van het fort bij Battice en werd daarbij nog een aantal keren geraakt. Er werd weliswaar geen schade van betekenis meer aangericht, maar het precisievuur van de artilleristen verdient toch respect. Men neemt aan dat zij, verstoken van communicatie en onwetend omtrent de vernietiging van het viaduct, probeerden het treinverkeer tussen Aken en het rangeerterrein van Montzen tot stilstand te brengen.
De bezetters hadden het viaduct al snel weer hersteld. Het werd door twee torens met luchtafweergeschut geflankeerd en met voortdurende patrouilles tegen sabotage bewaakt, om zo de snelle aanvoer van troepen en materieel naar het strijdtoneel te verzekeren.
De aanwezigheid van het bouwwerk en het goederenstation van Montzen werden een voortdurende last voor de omringende dorpen. Hun strategisch belang in tijden van oorlog maakte ze tot een begeerd doelwit voor de geallieerde luchtstrijdkrachten. De plaatselijke bevolking leefde met constante angst voor luchtaanvallen en vluchtte bij het kleinste alarm naar de schuilplaatsen, die hen door de Duitse B.B. (Bescherming Burgerbevolking) werden toegewezen.
Het massale bombardement van Aken en weinig later van het station van Montzen in juni 1944 veroorzaakte een ware shock onder de bevolking van Moresnet en de omringende gebieden. Het ergste vrezend verlieten ze hun minder veilige kelders en zochten ze toevlucht in grottenstelsels. In het bijzonder in de onderaardse steengroeve van het Château d'Eulembourg, niet ver van de spoorlijn gelegen.
Veel families verscholen zich dag en nacht in de vochtige en koude gangen en leefden als ware holbewoners. Men kan de angst van deze mensen goed begrijpen als men bedenkt dat tijdens het bombardement van Aken een lading bommen neerkwam in een moerassig stuk land niet ver van het viaduct. Op wonderbaarlijke wijze bleef de dorpskern van Moresnet gespaard. Men vermoedt dat het vliegtuig dat zijn bommen buiten zijn doelgebied liet vallen, was geraakt door Duits luchtafweergeschut en zich alleen maar van zijn lading ontdeed om veilig naar zijn basis te kunnen terugkeren.
De ondergang werd uiteindelijk ingeleid met de landing van de geallieerden in Normandië op 6 juni 1944. Vanaf dat moment volgden de gebeurtenissen elkaar steeds sneller op. In een poging de Amerikaanse opmars af te remmen, blies het zich terugtrekkende Duitse leger begin september 1944 het viaduct op, twee dagen voor de intocht van de Amerikanen in Moresnet.
De helft van de brugdelen, 3 steunpijlers en een gewone pijler werden verwoest. Het verkeersbrugje over de Geul, midden in het dorp, en een ander betonnen object langs de spoorlijn, 500 meter van het viaduct, gingen eveneens de lucht in. De opeenvolgende explosies veroorzaakten zware schade aan veel huizen in het dorp. De aanblik van de omvangrijke vernielingen werd tot een schrikbeeld voor de inwoners van Moresnet.
Bijna vijf jaren waren nodig om de schade te herstellen. Het bedrijf Blaton-Aubert uit Brussel herstelde de betonnen pijlers, terwijl de firma Beaume et Marpent uit Haint-St.-Pierre de vernielde brugdelen verving. Vele honderden arbeiders, waarvan velen uit de regio, vonden hier gedurende de herbouwperiode werk. Een periode waarin helaas ook veel ongelukken te betreuren vielen, waaronder één met dodelijke afloop. Jean Autmans, een 39-jarige arbeider uit Kelmis-La Calamine, viel op 11 december 1947 vanaf 50 meter hoogte naar beneden. Een eenvoudig kruis, bevestigd aan een pijler, markeert nog vandaag de dag de plek des onheils.
Als een monument van ijzer en beton, zinbeeld van menselijke hoogmoed en technische vaardigheid, is het viaduct een stille, maar tot de verbeelding sprekende getuige van een tragisch tijdperk dat zich hopelijk nooit zal herhalen.