🏠News ContactLinksPlan-Regio + WeerAgenda'sFolders
Lokale begrippen (V.V.V. Drie grenzen)

Geschiedenis ➔ Lokale begrippen

LOKALE BEGRIPPEN     

De Geul

Het woord GEUL vindt zijn oorsprong in het Germaanse woord GULIA, dat " nauwe en diepe rivier " betekent.

In werkelijkheid gaat het wel degelijk over een beek, maar de minste regenbui veranderde die in een woeste en kolkende stroom, waardoor zeer waarschijnlijk zijn naam ontstond. De Geul ontspringt ten zuiden van Aken.

Ze slingert dwars door de gemeente Plombières bij Moresnet, steekt de grens over bij het Limburgse gehucht COTTESSEN en vloeit in de Maas ten noordoosten van BUNDE.
Vroeger dreef de Geul heel wat watermolens aan.

Het Preuswald

Dit bos begint ten zuiden van de Luikse Heerbaan die de twee bosgebieden van Aken scheidt, het Linzenhäuschen en het Adamshäuschen.

De oorsprong van het "Preuswald" komt niet van het woord PRUISEN, maar van het woord "preus" of "name" dat "rand" of "grens" in midden Hoogduits betekent ; en daarom bestaat ook een Belgisch en een Nederlands preuswald.

De grens was de grens tussen Aken en het hertogdom Limburg.

Drie grensstenen

Daar waar de grenzen van België, Nederland en Duitsland samenkomen, is het landschap van de 3 grenzen een zeer gewaardeerde excursiebestemming geworden, met een uitzichttoren, souvernirwinkeltjes, een labyrint en eetcafé's.

Voor de Nederlanders is het drielandenpunt, met z'n 322,5 meter hoogte, het hoogste punt van het land.
Zo'n 100 jaar lang, tot in 1919, waren er hier 4 grenzen, met het staatje Neutraal Moresnet, dat een driehoek vormde met een stuk van de Luikse Heerbaan in Kelmis als basis, en 2 rechte zijkanten die uitmondden bij het drielandenpunt.

De zinkmijnen

Gemmenich, gelegen op de heuvels boven het geuldal, bestond in het begin van de 19de. eeuw nog uit een boeren gemeenschap rondom de kerk.
Maar door de aanwezigheid van de nieuwe zinkmijnen groeide het in de richting Kelmis (Neutraal-Moresnet) en veranderde het in een arbeidersdorp, net zoals Kelmis.

De aaneengesloten gevels van huizen met 2 à 3 verdiepingen en 3 assen zijn kenmerkend voor de bouwstijl in het België van de industriële revolutie, na 1830.

Wat opvalt en wat kenmerkend is voor de hele streek, zijn de zinken platen ruitvormig geplaatst om de gevels tegen de weersinvloeden te beschermen.

Toen Napoleon III. in de 19de eeuw besloot moderne woningen te laten bouwen in Parijs, maakte zijn halfbroer deel uit van het bestuur van de ontginningsmijn " Vieille Montagne " in Kelmis.
Het zink uit die mijnen is gebruikt om gewalste platen te vervaardigen waarmee de dakdekkers de daken snel konden bekleden.
Bovendien was het zo'n licht materiaal dat de typische Parijse mansarden zijn ontstaan, onder een dak met een steile wand.
Het gebruik van de zinkplaten op de mondaine boulevards van Parijs zorgde grotendeels voor de erkenning van dit bouwmateriaal.
De "boom" van het zink die daarop volgde had als gevolg dat de mijn van Altenberg in Kelmis al in 1890 uitgeput was.

De Hertogweg of Koninklijke Weg

In zijn werk " De Geschiedenis van Limburg " meldt M.S.P. Ernst in 1837 al het bestaan van die weg.

Vroeger was er in de provincie al een hoofdweg bekend als hertogweg en ook als koninklijke weg.
Deze weg ging van de Rijn naar de Maas via 's Hertogenrade, Vaals, Moresnet, Hontem-Baelen en Limbourg.
Van daaruit liep hij langs de Vesder tot de monding aan de Maas.

Van daaruit liep hij langs de Vesder tot de monding aan de Maas.
Deze weg behoorde tot de hertog van Limburg die het wegennet beheerde tussen de Rijn en de Maas.
Vandaag de dag mogen we rustig zeggen dat Marveld (in Moresnet) deel uitmaakte van die hertogweg en dat hij Moresnet met het hertogdom 's Hertogenrade verbond.

Een ander bekend deel van die weg is Cosenberg (Montzen) in het gehucht " Vigh " waar hij vandaag nog gedeeltelijk te zien is.
Hier bestond een poststation, een staatsbedrijf dat als laatste gerund werd door ene mevrouw Colette, afkomstig uit Luik.

Dit station verdween in 1753 bij de aanleg van de nationale heerbaan van Luik naar Aken.
Zover we weten, heeft er nooit een poststation langs een veldweg gestaan.

Colonel Peckham

De dorpen van het huidige Plombières werden op 12/09/1944 bevrijd door het 3de bataljon infanterie van de eerste divisie, aangevoerd door Kolonel Peckham.

Elisha Peckham was afkomstig uit Naraganset in de staat Rhode Island. Hij was op 11/03/1913 geboren en is op 18/08/2003 overleden. Hij was een man van plicht en een onkreukbaar leider, zeer gewaardeerd door zijn soldaten.

In 1944, volgens de wens van de bevolking, besloot het gemeentebestuur om de mannen van het 3de bataljon en hun leider te bedanken. Op 11 november 1944, in aanwezigheid van de Kolonel, maakt de bevolking een belangrijk gebaar door het dorpsplein de naam "Kolonel Peckham Plein" toe te kennen.
Deze divisie is heel Duitsland doorgetrokken tot de Chechoslovaakse grens.

43743 mannen hebben in deze divisie gediend; 21023 hebben er hun leven voor onze vrijheid gelaten. 696 rusten in de Amerikaanse begraafplaats van Hombourg.

De Kolonel is in 1965 opnieuw naar Plombières gekomen. Hij is herhaalde malen onderscheiden voor diensten aan zijn Vaderland.

Gaspard Antoine van der Heyden, Baron van Belderbusch.

Le Op 17 januari 1722 is gedoopt in het kasteel van Streversdorp, waarschijnlijk in de kapel van het kasteel, Gaspard Antoine van der Heyden, Baron van Belderbusch.

Waarom noemen we die persoonlijkheid, geboren te Montzen ?
De jonge G.A. toont vanaf zijn prille jeugd een grote intellectuele begaafdheid.
Aan zijn geestelijke kwaliteiten voegt hij de vurige wens om het allerhoogste te bereiken.
Op dit punt is het lot hem gunstig gezind.

Hij volgt de middelbare school bij de Jezuïten te Aken en studeert Rechten in Leuven. Als jonge vent treedt hij als page in dienst van de Aartsbisschop van Keulen, Clement-August van Beieren.

Op 28 april 1741 verdedigt hij zijn proefschrift over het Romeinse Recht en promoveert aan de universiteit van Leuven als "Maître de conférences".
Op 17 april 1749 wordt hij geridderd in de Duitse Orde.
In 1755 wordt hij President van het Feodale Hof en beheert het ministerie van Financiën. In 1761 zien we hem als hulpbisschop van de Duitse Orde in Alden Biesen (zie Alden Biesen bij Bilzen)) bij de kroning van Prins Karel van Lotharingen.

Op 16 juli 1771 vertrouwt hij Beethoven, bij diens verblijf in België, de leiding toe van de Muziekkapel.
Op 06 februari 1782 laat hij de titel van Baron vallen om die van Graaf van het Heilige Rijk aan te nemen.
Op 18 september 1776 was hij in Streversdorp om de begrafenis van zijn moeder Eugenie de Westrem bij te wonen, die op 30 september 1775 in Worms bij Heerlen was overleden en die in de oude kerk van Montzen werd bijgelegd. Zijn grootste verdienste is de oprichting in 1777 van de academie van Bonn, de latere universiteit (1784).

Door zijn vriendschap eerst met Vergennes en vervolgens met Talleyrand lukt het hem " zich aan te passen " aan het Regime van het Directoire en van het Consulat om onder het Empire prefekt van de Oise en uiteindelijk senator van het Keizerrijk te worden. Dit belet hem niet in 1814 te stemmen voor het afzetten van Napoleon.

Zonder twijfel is hij de meest illustere persoon die in het kasteel van Streversdorp bij Montzen is geboren maar over hem is bij de bevolking van het dorp weinig bekend.

De gemeente Montzen kreeg, bij besluit van de Regent van 05 februari 1950, de toestemming om het wapen van Belderbusch in de gemeentezegel op te nemen.

Zinkviooltjes.

Latijnse naam : Viola calaminaria (Gingins) Lej.

Franse naam : Pensée calaminaire - Duitse naam : Galmei-Stiefmütterchen - Nederlands naam : Zinkviooltje.

Violaceae familie

Biologische kenmerken : Vaste plant, hemicryptofyten
Grootte : 8 - 40 cm
Bloei: Mei - juli

Calamine grasvelden in Oost-België, het uiterste zuiden van Nederland en de regio Aken, met geelbloemige Viola calaminaria.

In Kelmis in de provincie Luik is er een specifieke ondersoort van het viooltje - Viola lutea ssp. calaminaria (calamineviooltje), die zich heeft aangepast aan een teveel aan zink van een oude stortplaats (slakkenberg) van een voormalig mijnbouwbedrijf.

Het zink in het gebied langs de rivier de Geul is afkomstig van zinkmijnen die tussen 1860 en het begin van de 20e eeuw in België werden geëxploiteerd.

Zink wordt deels als blaasstof getransporteerd, waardoor het milieu rijp is geworden voor zinkdragende en zinkminnende soorten, mede door de kleine Hohn rivier, die in zijn loop ook door zinkhoudende lagen snijdt en in de Gueule stroomt.
Er is ook een habitat in Oost-Westfalen waar een blauwe variëteit groeit.
Nergens ter wereld heeft altviool deze aanpassing nodig gevonden.

Hyperaccumulatie van zware metalen (Ni, Zn, Cd, enz.) in planten is het vermogen om bepaalde metalen te accumuleren tot abnormaal hoge concentraties in de bladeren. Dit karakter blijft vanuit ecologisch en evolutionair oogpunt nog steeds onbegrepen. Er zijn echter verschillende hypothesen voorgesteld om het adaptieve voordeel van hyperaccumulatie te verklaren. Men suggereert dat het een "minerale" verdediging zou zijn tegen herbivoren en ziekteverwekkers.
Een dergelijke soort zou endemisch zijn in zijn verspreidingsgebied.

Deze bloem wordt in heel Wallonië beschermd door het decreet van de 6e. december 2001 (M.B. 22/01/2002).