🏠News ContactLinksPlan-Regio + WeerAgenda'sFolders
Kasteel BEUSDAEL - Sippenaeken (V.V.V. Drie grenzen)

Ontdekking ➔ De kastelen

➔ De lijst   ➔ kastelenroute      Printervriendelijk

KASTEEL BEUSDAEL (Sippenaeken)


De weg van Remersdael naar Sippenaeken is een weg die langzaam afdaalt in de richting van het riviertje de Gulp, langs het park van kasteel Obsinnich loopt, het riviertje kruist en vervolgens slingerend omhoog loopt in noordoostelijke richting. Vanaf de top van de heuvel daalt de weg opnieuw naar een vlakte die zich uitstrekt in de richting van Nederland. Na een Scherpe bocht naar rechts, ligt daar plotseling het grote en indrukwekkende kasteel Beusdael, een prachtig beeld dat weerspiegeld wordt in het water van de brede grachten. In grote lijnen heeft het kasteel de vorm van een winkelhaak waarbij het woongedeelte dat opgebouwd is uit metselwerk van bakstenen, de beide vleugels bezet.

De zuidwestvleugel wordt aan de buitenkant geflankeerd door een vierkante toren die erg naar buiten steekt. Dit gedeelte van het gebouw - met zijn boven elkaar geplaatste, uit twee delen bestaande ramen - dateert uit de zeventiende eeuw. Aan de binnenplaatskant zijn echter nog overblijfselen uit de zestiende eeuw te zien, met name de omlijstingen van de ramen. De westelijke vleugel loopt in het noorden door in een vrij moderne kapel, terwijl de zuidvleugel in het oosten tegen de donjon aan ligt. Deze donjon bepaalt het beeld van de hele omgeving.

De enorme donjon zou volgens de verhalen die in omloop zijn, stammen uit de tijd van Karel de Grote. Het is echter veel aannemelijker dat deze donjon in de dertiende eeuw gebouwd werd. De muren van kalksteen, die twee meter dik zijn, bevat een gewelfde kamer die we op de eerste verdieping aantreffen. De hoeken van de toren worden versierd door vier uitkijktorentjes. Het torentje aan de noordwestzijde deed vroeger dienst als gevangenis en in 1930 waren de handboeien en een metalen keten nog aanwezig. In het torentje aan de zuidwestkant is een wenteltrap gebouwd. Het hoge dak van de donjon is bedekt met leisteen en bestaat uit drie delen. Het onderste gedeelte bevat de klokkentoren, terwijl het bovenste gedeelte gevormd wordt door een slanke spits met fraaie rondingen. Het kasteel verkeert in redelijk goede staat. De militaire bezettingen tussen 1940 en 1945 hebben het intérieur van het kasteel echter ernstig beschadigd.

De eerste heren van dit landgoed, verschijnen vanaf begin veertiende eeuw ten tonele. Zo maakt men in 1323 melding van een zekere Johan genamt Schevart van Oy, in 1334 van Herman van Abousdayl, echtgenoot van Catherine N. (waarschijnlijk de zoon van genoemde Johan Schevart von Oys) hun zoon.

Herman van den Beusdal wordt in 1367 genoemd. Diens dochter, Elisabeth de Beusdael (laatste van haar geslacht) erft vervolgens het landgoed. Door haar huwelijk met Jean van Eys laat zij het landgoed in bezit van haar man's familie terechtkomen. Aan het einde van de veertiende eeuw en gedurende de eerste helft van de vijftiende eeuw is hun zoon Herman van Eys (+1462) eigenaar van Beusdael. Uit zijn huwelijk, met Jeanne Tzevel (*), had hij waarschijnlijk twee zonen, Jean van Eys (echtgenoot van Jatta Krummel d'Eynatten) en Herman van Eys, die trouwde met N. van den Broeck. De zoon van laatstgenoemden, Jean van Eys de Beusdael trouwde met Cecille de Cosselaer, waarmee hij een zoon kreeg, Gérard van Eys (+1578) die uit zijn huwelijk met Anne d'Ellerborn twee kinderen had, Jean en Eva. Laatstgenoemde (Eva) erfde de Heerlijkheid en liet het in familiebezit van haar man komen (Jean Colyn).

Na hun wordt Beusdael overgenomen door hun zoon Gérard Colyn, die in 1606 opvolgt. Vervolgens is het diens zoon Jean Adolphe Colyn, heer van Beusdael, die het eigendomsrecht in 1643 verkrijgt en de Heerlijkheid van de Spaanse machthebbers koopt (10 december 1651). Hij was gehuwd met Anne Marie d'Eynatten, met wie hij een zoon kreeg, Jean Gérard de Colyn, die in 1692 opvolgt. Diens weduwe (geborene Marie Sophie de Herselle) krijgt in 1700 Beusdael in handen echter in naam van hun zoon Adolphe Georges François Guillaume de Colyn (later baron de Colyn). Hij trouwde met gravin Antoinette Françoise Amour de Hoensbroeck, maar hun huwelijk hield geen stand. Zij gaan in 1748 uit elkaar. Ongetwijfeld stierf deze baron de Colyn zonder nageslacht, want zijn zus, barones Marie Adrienne Guillemine de Colyn erft de Heerlijkheid 24 mei 1753. Door testamentaire wilsbeschikking van 26 januari 1757, wijst zij graaf François Constantin César de Hoensbroeck aan als enig wettig erfgenaam. Deze noemt de Heerlijkheid en het kasteel dan ook in 1760 over.

Omdat graaf Frangois Constantin César de Hoensbroeck prins-bisschop van Luik wordt, schenkt hij zijn bezittingen aan zijn neef, graaf Pierre Ch. François Ant. de Méan Beaurieux (zoon van zijn zus gravin Anne Elisabeth Françoise de Hoensbroeck en François Antoine de Méan). De begiftigde stierf op 26 april 1802 te Wenen, naar waar hij was geëmigreerd. Uit zijn huwelijk met gravin Marie Aloïse Webna word een dochter geboren, gravin Françoise Aloïse de Méan (geboren in 1792), die in 1810 trouwde met baron Constantin François de Copis, burggraaf van Bavay. Zij erft Beusdael en laat het door erfopvolging na aan haar dochter barones Marie Thérèse Apolline C. de Copis (geboren in 1818). Zij trouwt in 1837 met graaf Théodore A.J. d'Oultremont (geboren in 1815). in 1875 wordt Beusdael door erfopvolging overgenomen door hun derde zoon, graaf Florent Ferd. J.L. d'Oultremont.



Hij is degene die in 1882 belangrijke veranderingen aan het kasteel liet aanbrengen: de bouw van de kapel, een kleinere ronde toren aan de binnenplaats, de brug over de grachten het poortgebouw, enzovoorts. Deze werken, die door architect Janlet uit Brussel werden uitgevoerd, zijn niet allemaal even vakkundig. Graaf Florent d'Oultremont overleed ongehuwd en liet kasteel Beusdael na aan de oudste zoon van zijn broer Eugène, graaf Joseph Antoine M.E.H. d'Oultremont (echtgenoot van gravin Isabelle de Geloes). Voor het eerst in de lange geschiedenis van kasteel Beusdael, werd het kasteel door hem verkocht en opgekocht door Wilhelm Johann Abraham Huyzer (notariële akte notaris Ouverleaux Lagasse te Brussel 4 januari 1921). Deze had het idee om zijn jonge vrouw (geborene Odette Wery), die tijdens een reis in Griekenland was ovededen, te laten balsemen en opbaren in een kist met een glazen deksel die hij in een kelder onder de hal liet plaatsen (grenzend aan de kapel).

Deze kist heeft daar circa tot 1934 of 1935 gestaan! Huyzer hertrouwde met gravin Joséphine Léopoldine Ludmille Hubertina de Marchant et d'Ansembourg. Zij houden het landgoed niet lang in hun bezit, want het wordt verkocht om hun geldschieters te kunnen afbetalen. Het kasteel wordt dan gekocht door Victor Voos, een Verviers zakenman, directeur van de firma Mutuelle Verviétoise (akte notaris. Nols te Aubel op 30 januari 1934). V. Voos, die in december 1949 stierf, liet het bezit na aan zijn twee zoons en zijn dochter. Zij hebben het grootste gedeelte van het land (veelal bos) nog steeds in eigendom. Zij verkochten wel een boerderij, het kasteel, het perk en de vijvers aan Jean Louis Vanderheyden-Vaessen (respectievelijk 1949 en 1950. notariële akte notaris Lebeau Hustinx te Aubel).

Deze verkocht het kasteel samen met het park en de vijvers aan de stichting Colonies Scolaires Catholiques Liégeoises in mei 1951.

Rectificatie en Aanvulling: Door het overlijden van graaf Pierre Charles François Antoine de Méan, werd Beusdael eerst overgenomen door zijn oudste dochter gravin Constance Thérèse Dorothée A. de Méan (1785-1846) (echtgenote van baron François Joseph Eugène de Stockem (+1846). Aangezien deze twee zonder nageslacht overleden, was het haar zus, gravin Francoise Aloyse de Méan die trouwde met baron Constantin François de Copis, die eigenaresse van dit prachtig landgoed werd.

+ in onze rubriek FOTO'S Kasteel Beusdael word in 1976 door heer en mevrouw Charles Antoine uit Vivegnis gekocht. Het gebouw is gerestaureerd (met name de daken) en is af en toe, meestal ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen, gedeeltelijk voor publiek opengesteld.

(*) zie ook kasteel van Alensberg.

Uit "LES DELICES DU DUCHE DE LIMBOURG van Guy POSWICK" - (1951).

© foto: latournelle.be