🏠News ContactLinksPlan-Regio + WeerAgenda'sFolders
Kasteel Obsinnich - Remersdaal (V.V.V. Drie grenzen)

Ontdekking ➔ De kastelen

➔ De lijst   ➔ kastelenroute      Printervriendelijk

CHÂTEAU D'OBSINNICH (Remersdael)


Sedert begin dertiende eeuw bestond er te Obsinnich een versterkt kasteel. Dit kasteel werd in 1285 door hertog Jan 1. van Brabant veroverd, en in 1288 - na de beroemde slag bij Woeringen, die een eind maakte aan de Limburgse succesie-oorlog - in brand gestoken.

Van dit oorspronkelijke gebouw is geen onkel spoor terug te vinden. Het is echter op dezelfde plaats waar het huidige kasteel, met zijn indrukwekkend silhouet dat weerspiegelt in de kasteelvijver, gebouwd werd. Het ligt 1300 meter ten noordnoordoosten van de kerk van Remersdael, op de rechteroever van de Gulp. Ondanks de verbouwingen, heeft dit kasteel zijn groots karakter behouden. Het is één van de weinige kastelen van het hertogdom Limburg waarvan men dit kan zeggen. Het bladerdek, dat de uit twee verdiepingen bestaande noordgevel heeft overwoekerd, is een mooi versiering van het bakstenen metselwerk. De ronde toren met zijn langgerekte spits, die aan de noordoostvleugel vastligt, is het heel fraai gebleven, ondanks de verbouwing in de negentiende eeuw.

De verschillende niveaus van de ramen laten duidelijk twee bouwperioden zien. De daken, die met leisteen bedekt zijn, bestaan uit twee vlakken en zijn voorzien van talrijke dakvensters en erkers. De westelijke zijgevel met getrapte dakrand, is niet oud. Dit is het minst fraaie gedeelte van het gebouw. Aan de zuidkant liggen twee parallel ten opzichte van elkaar liggende vleugels loodrecht tegen de hoofdbouw vast. Deze vleugels hebben hun zeventiende-eeuws karakter behouden. Zij zijn ontsnapt aan de verbouwingen uit latere tijden. Het oudste gedeelte schijnt het gedeelte te zijn dat aan het riviertje de Gulp ligt, namelijk de oostzijde.

We vinden er nog een hoge trapgevel, kleine raamnissen en kruisvensters. Volgens de algemeen geldende tegel in het hertogdom Limburg, ligt ook dit kasteel in de nabijheid van een boerderij, namelijk in het zuiden. Een grote binnenplaats, die in tweeën wordt verdeeld door een hekwerk, scheidt het landgoed van de landheer van de woning van de tolbetaler en de boerderijgebouwen. Deze gebouwen hebben hun charme behouden. Aan de westzijde, boven de ingangspoort, vinden we een gevelsteen die heel fijn gebeeldhouwd is in de vorm van de wapens van de familie Furstenberg en Hochsteden, met daarbij het jaartal 1730. In de sluitsteen in de boog vinden we bovendien het jaartal 1880, het jaar waarin het kasteel en de Boerderij belangrijke veranderingen hebben ondergaan.

Vanaf de vijftiende eeuw behoorde kasteel Obsinnich toe aan de machtige Limburgse familie d'Eynatten. Een van de mensen uit deze familie liet in deze tijd het huidige kasteel - dat de oorspronkelijke dertiende-eeuwse burcht moest vervangen - bouwen. Vanaf dat moment ondergaat het kasteel zoveel veranderingen, dat er slechts enkele overblijfselen uit deze tijd terug te vinden zijn.

De eerste heer van Obsinnich wiens identiteit we kennen, is Thibaut d'Eynatten (echtgenoot van Catherine van Mulken).

Bij verdeling van zijn bezittingen, wordt het landgoed toegewezen aan zijn zoon Michel d'Eynatten. Deze trouwt met Marie de Gulpen (dochter van Thierry en Agnès de Berlon, eerste echtgenote). Door dit huwelijk komen beide naburige Heerlijkheden in zijn bezit, namelijk Remersdael en Obsinnich, Na zijn dood worden ze opnieuw gescheiden; Remersdael valt ten beurt aan zijn zoon Amold. Obsinnich wordt overgenomen door zijn oudste zoon Jean d'Eynatten. Deze laatste, een zeer ervaren man met groot gevoel voor diplomatie, bekleedde verschillende belangrijke posities (bijvoorbeeld die van ontvanger van heffingen van de hertog van Brabant, raadsman van keizer Charles Quint, en luitenantgouverneur van Limburg). Bovendien werd hij door de soeverein vorst ingezet voor zeer delicate politieke aangelegenheden. Hij trouwt met Jeanne de Holzit en Oost die in 1542 sterft. (in de sacristie van de kerk van Remresdael die vroeger de kapel van de heren was vinden we nu nog hun marmeren graftegel die gedateerd is 1565.)

Na zijn dood omstreeks 1554, gaat de Heerlijkheid Obsinnich over op zijn zoon Michel d'Eynatten, die trouwt met Catherine d'Ahr en overlijdt in 1619. Zijn jongste zoon, Winand d'Eynatten volgt hem als eigenaar op en trouwt op zijn beurt met Marie Barbe Schellart d'Obbendorf. Hij was degene die het kasteel vergrootte door er de twee vleugels aan de zuidkant bij te bouwen. Zijn zoon Jean Théobald d'Eynatten stierf in 1706 zonder nageslacht. Hij was de laatste van de familie d'Eynatten van de tak van Obsinnich. Het bezit werd zodoende eigendom van zijn oudste zus, Catherine Elisabeth d'Eynatten. Door haar huwelijk met haar achterneef Guillaurne Théobald d'Eynatten de Remersdael (zoon van Jean Henri en Sybille de Golstein) komen beide kastelen (Obsinnich en Remersdael) wederom in handen van één persoon. Uit dit huwelijk wordt op 1 april 1677 te Aken, een zoon geboren, Frédéric G.F. d'Eynatten, die in 1700 met gravin Claire Josephine d'Aspremont-Lynden trouwt. Dit huwelijk heeft tot gevolg dat hij ook eigenaar wordt van de Heerlijkheden van Wéegimont, van Molen en van Harzé, alsook van de bos en jachtgebieden van Franchimont.

Frederic d'Eynatten was een intelligent, welsprekend en machtig man. Hij werd toegelaten tot de nobelenkring van Luik (in 1702), vervolgens tot die van Limburg (in 1708) en verkreeg de titel van graaf. Hij speelde een zeer belangrijke rol als afgevaardigde van de adel in de regering van Limburg, maar maakte zich zeer impopulair door zijn arrogantie, beledigingen en zijn autoritaire opstelling. Ondanks zijn groot fortuin, stak hij zich zodanig in de schulden dat hij afstand moest doen van al zijn bezittingen.



In 1721 werd Obsinnich - dat bijna drie eeuwen lang in zijn familiebezit was geweest - samen met Remersdael verkocht aan baronnes Marie Anne Thérèse de Hochsteden. Deze bracht het landgoed in familiebezit van haar man, baron Christian François Thierry de Fürstenberg, opperkamerheer van de keizer van Oostenrijk, wiens afstammelingen nog steeds eigenaar van Obsinnich zijn. Het bezit gaat dan successievelijk van vader op zoon over; van baron Clément Lothaire de Furstenberg (1725-1791) echtgenoot van gravin Sophie Charlotte de Hoensbroeck op baron Théodore de Fürstenberg (geboren in 1772 echtgenoot van barones Sophie de Dalwigt), op graaf Egon - François de Fürstenberg-Stammheim (geboren in 1797, gehuwd in 1829 met barones Paule de Romberg Bruninghausen) op baron Clémnent Auguste Egon de Fürstenberg (1846-1926), burgemeester van Remersdael en in 1866 getrouwd met barones Marguerite de Lilien Opherdike.

Als eerste van dit geslacht die daadwerkelijk (sinds 1867) op kasteel Obsinnich woonde, liet hij belangrijke veranderingen aan het kasteel aanbrengen; verlenging van het hoofdgebouw in westelijke richting; opnieuw opbouwen van de vervallen ronde toren, verhoging van de daken. Hij verkreeg in 1886 de Belgische nationaliteit en werd in 1887 in de Belgische adelstand verheven met als titel baron (voor hem en voor al zijn afstammelingen). Het omvangrijke landgoed Obsinnich, dat zo'n 600 hectare omvatte, werd overgenomen door zijn zoon, baron Adolphe Louis Egon de Fürstenberg, burgemeester van Remersdael (geboren te Obsinnich op 20 juli 1870, gest. te Gent op 2 juni 1960). Hij had drie kinderen, die na hem eigenaar werden van kasteel Obsinnich; namelijk baron Charles Louis Egon, baron Maximilien Louis Hubert (bisschop van Tyr, en apostolisch afgevaardigde in Japan) en baronesse Marie Louise de Fürstenberg (echtgenote van Jean du Roy de Blicquy).

Het is opmerkelijk dat gedurende al deze eeuwen kasteel Obsinnich slechts één keer verkocht werd (namelijk in 1772) en slechts aan twee families toebehoorde, namelijk de Eynattens en de Fürstenbergs.

+ in onze rubriek FOTO'S Kasteel Obsinnich werd in 1961 verkocht aan een stichting van het bisdom Luik en is sedertdien een vakantieverblijf en retraiteplaats voor jongeren.

Uit "LES DELICES DU DUCHE DE LIMBOURG van Guy POSWICK" - (1951).

© foto: castelnotredame.be